Situationeel leidinggeven volgens Hersey en Blanchard Situationeel leidinggeven hanteert als vertrekpunt de taak (klus) die geklaard moet worden. Daaraan gerelateerd wordt de taakvolwassenheid van de Medewerker gedefinieerd: M1 , M2, M3 en M4. In de uitoefening van een functie wordt groei verondersteld in bekwaamheid ('ability') en bereidheid ('willingness'). Op basis hiervan zijn er vier stijlen (S) van leidinggeven te onderkennen. M1-S1: Instrueren (veel taak en weinig relatie) M2-S2: Overtuigen (veel taak en veel relatie) M3-S3: Overleggen (weinig taak en veel relatie) M4-S4: Delegeren (weinig taak en weinig relatie)
|